monitor jeugd en media 2015

Andere conclusies uit de monitor:

  • De meeste jongeren maken bewust gebruik van digitale media afhankelijk van het doel: vrije tijd, persoonlijke ontwikkeling of schoolwerk.
  • Er zijn grote verschillen in mediagebruik tussen jongeren van verschillende leeftijden, onderwijsniveaus en geslacht.
  • Meisjes gebruiken sociale media consequent meer om school- en huiswerk samen met klasgenoten te maken dan jongens.

Dit rapport brengt in beeld hoe jongeren media inzetten voor school en hobby’s, vooral digitale media als tablets, smartphones en laptops. De uitkomsten zijn representatief voor Nederlandse jongeren van 10 t/m 18 jaar. Simone Walvisch, vice-voorzitter van de PO-Raad, neemt het eerste exemplaar in ontvangst tijdens de Mediawijzer.Netwerk Experience bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum.

Verschillen in mediagebruik


Bij hogere schoolniveaus zijn jongeren actiever met media. Ze werken meer samen via media en wisselen vaker kennis en informatie via sociale media uit. Zij zijn ook eerder geneigd media functioneel toe te passen voor hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door het bekijken van informatieve filmpjes. Jongeren van lagere onderwijsniveaus gebruiken media wat minder voor hun schoolprestaties dan andere jongeren. Ze nemen ook wat meer gezondheidsrisico’s. Zo staan ze bijvoorbeeld minder stil bij mediagebruik in het verkeer, het volume van oortjes of hun houding bij langdurig computergebruik.

Monitor Jeugd en Media 2015: grote verschillen in mediagebruik tussen jongeren

Face-to-face contact geniet nog steeds voorkeur


  • 99% van de 13-18 jarigen heeft een mobiele telefoon (meestal een smartphone) en van de 10-12 jarigen heeft 78% er een.
  • Meisjes zijn geïnteresseerder in de sociale functies van media dan jongens en lijken meer last te hebben van de druk die deze media op kunnen leggen.
  • Jongeren van 13-18 laten zich vaker bewust afleiden dan jongere kinderen (door berichtjes te sturen, filmpjes te kijken of sociale media te gebruiken).
  • Slechts 11% van de respondenten vindt school-apps net zo goed en mooi als de apps en games die ze privé gebruiken. School-apps zijn vaak niet meer dan ‘boeken achter glas’.
  • Whatsapp, Facebook en Instagram zijn dé levensaders voor jongeren, maar ze geven nog steeds de voorkeur aan face-to-face contact.
  • Hooguit eenderde van de ouders doet volgens de respondenten aan actieve mediaopvoeding (regels afspreken, afspraken maken, commentaar geven op media-uitingen).
  • Áls ouders aan (actieve) mediaopvoeding doen, focussen ze vooral op de risico’s, en besteden ze minder aandacht aan de kansen en het plezier die media kunnen bieden.

Gelijke digitale kansen


Lager opgeleide jongeren lijken minder te profiteren van de mogelijkheden die media bieden voor schoolwerk. “Het is belangrijk dat we gelijke digitale kansen voor iedereen bevorderen. Niemand is gebaat bij een groeiende ongelijkheid in digitale vaardigheden,” aldus Remco Pijpers, coördinator van het onderzoek, expert jeugd en digitale media bij Kennisnet.

Mediawijs onderwijs


Vooral lager opgeleide jongeren zeggen meer behoefte te hebben aan gedigitaliseerd onderwijs. “Media bieden jongeren nieuwe en andere manieren van leren,” aldus Mary Berkhout, programmamanager van Mediawijzer.net. “Uit het rapport blijkt ook dat jongeren van 13-18 en lager opgeleide jongeren meer mediawijsheid-onderwijs willen. Ze willen dus niet alleen meer mediagebruik in de les, maar ook leren er wijs mee om te kunnen gaan.”

De Vier in balans-monitor 2015 van Kennisnet, die op 24 juni is verschenen, gaat ook in op de rol van scholen bij digitale geletterdheid.

Plaats een reactie